Inspiratie Indonesië vakantie

Boven Ubud strekt zich een groot gebied uit, Tegallalang, dat bedekt is met rijstvelden en -terrassen. Wat een schoonheid! Via mooie wandelpaadjes loop je naar kleine restaurantjes, verscholen in het rijstgebied. In een deel van Tegallalang, het dichtst bij Ubud, is het behoorlijk toeristisch. Vooral de swings (schommels) zijn populair. Twee jongemannen slingeren je de hoogte in, je zweeft boven de rijstvelden. Tip: Ga vroeg. Maar als je de moeite neemt om verder noordwaarts te trekken, dan ervaar je de rust in dit sawa-gebied. Niet overal meer keurige paadjes, maar je loopt tussen de gewassen door, vaak op de dijkjes. Je ziet de boeren aan het werk. Ga wandelen en geniet van de stilte.

Diepe dalen en een gigantisch groen landschap met oerbossen en plantages. Ook zijn hier veel watervallen (de meeste van heel Bali) te vinden, die tijdens een mooie wandeling te bereiken zijn. Je gids ziet al snel of het een pittige trekking wordt of een wandeling op een wat makkelijker niveau. Je komt vast en zeker langs watervallen, er zijn er veel. Naar beneden en geniet van de frisse koelte. Maar je moet ook weer omhoog… Vooral de afwisseling is zo fantastisch. Je wandelt ook langs koffieplantages, rijstvelden en -terrassen en: plantages met hortensia’s (heel geliefd op Bali, de kleine bloemetjes zijn heel geschikt voor de offers). Wat een natuurlijke rust, een heerlijk gebied om een paar dagen te verblijven!

In het noordwesten van Bali, tegenover de kustplaats Pemuteran, ligt Menjangan. Om dit eilandje is een rif dat bestaat uit harde en wuivende koralen die de meest exotische vissen aantrekken. Duikers en snorkelaars voelen zich als een vis in het water. Vlakbij het strand is het ondiep, Je plonst vanuit je boot het water in en je kijkt je ogen uit: visjes zwemmen in en uit de holtes tussen de koralen.. je kunt ze bijna aanraken (niet doen natuurlijk). En dan zwem je naar het rif: de bodem stort naar beneden en je ziet op vele plekken de enorme diepte. Hier zie je scholen grotere vissoorten en reuzenschildpadden, die jou niet als gevaar zien en rustig langs je zweven. Wat een onderwaterpracht!

Voor de kust van Lovina kun je prachtig dolfijnen spotten. De dolfijnen trekken iedere ochtend langs de noordkust, wel of geen toeristen. Ze zijn er gewoon. De tuimelaars springen, spelen, zwemmen en blazen. Zo leuk om mee te maken. De meeste dolfijnenfans willen het liefst vóór zonsopgang met een bootje de zee op. De kans is dan ietsje groter om ze te spotten. Echter: je bent bepaald niet de enige. Meestal tientallen bootjes varen achter de dolfijnen aan. Veel leuker: ga een paar uur later, in de loop van de ochtend is het rustig en zijn er bijna geen andere bootjes. Ook voor de dieren is dat prettiger. En als je een dolfijn in het vizier hebt, heb je goed zicht, niet gehinderd door andere bootjes.

Jawel: in een kampung vlakbij Ubud kun je logeren in een eenvoudig (maar keurig) huisje in de tuin van een Balinese familie, te midden van de vele huistempeltjes. Je maakt het echte Balinese leven van dichtbij mee. Zij wonen met meerdere gezinnen van één familie op een woonerf, elk gezin heeft z’n eigen tempeltje. Wij kennen de vrouw des huizes, Komag. Zij neemt je mee naar de markt, waar ze ook en kraampje heeft. Wandel wat rond in het dorp. De kans dat je andere toeristen ziet is klein. Misschien maak je typisch Balinese rituelen mee; één van onze collega’s was aanwezig bij de festiviteiten na het tanden vijlen bij jongelui. Het kan zijn dat er traditionele danslessen of gamelanlessen ergens worden gegeven. Komag weet dat allemaal.

Bali en watervallen: wat zijn er veel! Er zijn er meer dan 50 op dit kleine eiland (zo groot als Noord- en Zuid-Holland) die de moeite van een bezoek waard zijn. Bali is tenslotte een bergachtig gebied en heeft een vochtig klimaat. Vandaar. Je kunt kiezen. Ze liggen verspreid over het eiland en op zoveel verschillende plaatsen. De meeste bevinden zich verstopt in het groen, de wandeling er naartoe alleen al is geweldig. Er zijn natuurlijk verschillen in zwaarte. Denk er wel aan: je moet sowieso afdalen, maar ook: weer omhoog. De meeste watervallen hebben een poel waar je je fijn even kunt afkoelen. Bij sommige watervallen zijn schommels, toch wel heel leuk om boven het water te zweven.

Waar je ook komt: tempels. In kleine kampungs, op toeristische plekken, werkelijk overal. Zelfs in de tuinen van de huizen. De oorsprong van het hindoeïsme ligt in India. Via handelsroutes is het al 5 eeuwen vóór Christus op Bali beland. Vermengd met het animisme is het Balinese hindoeïsme ontstaan. En die is bijzonder. Bezoek Bali en verwonder je. Het is niet alleen een geloof, maar ook een manier van leven. De familie- en burentradities zijn het belangrijkst. Hoe de Balinezen ook profiteren van het toerisme: de familie- en burentradities zijn belangrijker. Een Balinees heeft rond de 200 feestdagen per jaar. Bijvoorbeeld: de vader van je overbuurman is 5 jaar geleden gecremeerd, de buurt viert dit mee (vader is een beter leven ingegaan). Tip: verdiep je enigszins in hun cultuur, je reis wordt er rijker van.

Ben je een natuurliefhebber en wandel je graag? Ga naar Jatiluwih. De rijstterrassen zijn UNESCO-werelderfgoed, dat zegt al genoeg over de schoonheid van dit gebied in het midden van Bali. Je wandelt in tropisch regenwoud, langs rijstterrassen, kruidentuintjes en fruitboomgaarden. Er zijn goede paden aangelegd en er is een aantal schitterende wandelingen uitgezet: kort, middellang en lang, voor ieder wat wils. De routes staan duidelijk aangegeven. Onze reizigers verblijven hier in een luxe tent (van alle comfort voorzien), omringd door het oerbos.

Niet ver van Bali, je vaart voorbij Nusa Lembongan: dan ben je op Nusa Penida. Het eilandje is bekend vanwege de kliffen die steil oprijzen uit de azuurblauwe zee. Een aantal plekken is zo bijzonder, dat daar dagjesmensen uit Bali naar toe komen om deze te bewonderen. En: foto’s te maken van zichzelf en de wonderlijke kliffen (zo is er één die op een T-rex lijkt). Wij noemen dat insta-tourism. Wil je er naar toe? Ga daar dan logeren in een mooi hotel en maak je kliffentocht vroeg in de ochtend en/of in de namiddag, als de dagjesmensen weer weg zijn. Vlakbij Nusa Penida bevindt zich manta-point, als je daar gaat zwemmen zie je bijna zeker weten de mantaroggen (met een spreidwijdte van zo’n 3 meter).

Rijst, rijst, rijst… tussen de diepgroene bossen. Het district Sidemen, met lieflijke hotels met uitzicht op rijstvelden, is al enigszins ontdekt. Reizigers, die rust en schoonheid zoeken, strijken daar graag neer. Onbekender is Bangli, niet zo ver van Sidemen, via kleine kronkelweggetjes bereikbaar. Er zijn slechts enkele kleinschalige accommodaties, ook in een rijstgebied, afgewisseld met bossen en groentetuinen. Je voelt dat je in het oude Bali bent. Aanrader!

Op een uur varen van de zuidkust van Bali ligt het eilandje Nusa Lembongan. Witte zandstranden, palmbomen, koraalfriffen… niet verkeerd voor een strandverblijf. Auto’s zie je er nauwelijks, maar met een brommer ben je er zo. Bij Devil’s tears slaan de hoge golven tegen de rotsen. Indrukwekkend. Wat kun je er doen? Varen in het mangrovegebied, snorkelen en gewoon even niets. Je komt er voor je rust. Maar toch: als je ooit in je leven een keer tussen de mantaroggen wilt zwemmen, dan is hier je kans! De reusachtige manta’s zwemmen vlakbij Nusa Penida.

In het West-Javaanse dorp Nagrak ligt het lieflijk hotelletje, Kampung Padi, omgeven door rijstvelden. Overal zie je Javaans antiek, de familie van de eigenaresse heeft dit in de loop der jaren verzameld en het siert nu deze authentieke accommodatie. Javaans koken hier? Een aanrader. Wandelen in de groene omgeving over de dijkjes van de rijstvelden naar een dorpje vlakbij? Of de vulkanen Pangrango en Gede bewonderen? Doen!

Vooral Bandung kent vele koloniale wijken, je chauffeur laat ze je graag zien. Maar misschien nog leuker: boek onze fietsexcursie hier. Hoe bijzonder is het als je afstapt bij de vroegere HBS; ook tegenwoordig gaan de tieners hier naar school. Ten noorden van Bandung: naar de vulkaankrater de Tangkuhan Prahu. Indrukwekkend. En in de wijde omgeving strekken de theetuinen zich uit; wil je zelf ook eens theeplukken? Natuurlijk bezoek je hier ook de theefabriek.

Misschien wel de mooiste treinreis van Azië: van Bandung naar Jogyakarta. Je rijdt door het berggebied de Preanger, met rijstterrassen tegen de hellingen van de bergen. Je zit op het puntje van je stoel, vooral als de trein over een van de (hoge) bruggen boven de rijst rijdt. De executive-klasse (eksekutif) is uitstekend. Wil je nog luxer reizen? Dan boeken we de Panorama-klasse: mede door de schuine dakramen geniet je nog meer van al het moois dat je doorkruist.

Weinig toeristen bezoeken deze vulkaan. Je logeert in het mooie dorpje Garut (een paar uur rijden vanaf Bandung); daar vandaan rijd je met je chauffeur naar het vulkanische gebied rond de Papandayan. Het gebied bestaat uit meerdere kratervlaktes, waardoor het lijkt alsof je je in een soort maanlandschap bevindt. Je loopt hier langs stoom-spuiende geisers, tot je bij het imposante kratermeer aankomt. De wandeling is niet echt zwaar, je bent alles bij elkaar een uur of 3 onderweg.

Zeven heilige oranje bronnen, waaruit warm water stroomt: dit mirakel in de buurt van het West-Javaanse dorp Baturaden, trekt veel locals uit heel Java. Zij willen dit mirakel zelf aanschouwen. Een heel leuk uitje, maar voor velen ook een bedevaart. Het bronwater stroomt de diepte in en kleurt het gesteente oranje. Volg het water, het is prachtig, misschien wel een wonder. Naar boven klimmen hoeft niet: loop met je lokale gids door het prachtige landschap, met hier en daar wat huisjes, naar de plek waar je chauffeur al op je staat te wachten.

Hooggelegen tussen bergen en vulkanen op centraal Java. En daar wandelen! Eerst naar de opspuitende zwavelbronnen (stank van rotte eieren). Het meest spectaculair is de trekking in het weidse berggebied. Ben je superactief? Dan voert de trektocht je half klimmend door de bergen. Wat minder ‘wild’? Dat kan ook prima. Dan geniet je eveneens volop, zoals van de uitgestrekte groentetuinen. Sowieso: wat een uitzichten! Hoogtepunt: het diepgroene kratermeer, diep beneden je.

De ooit zo grauwe kampung aan de rand van Malang heeft een aantal jaren geleden een metamorfose doorgemaakt! De kleurloze en simpele huisjes van Rainbow Village zijn hier in alle kleuren van de regenboog geschilderd, in navolging van de favela’s in Zuid-Amerika. Wandel door de nauwe straatjes en kijk je ogen uit. Het is behoorlijk spectaculair. Malang downtown is ook zeker de moeite waard: veel koloniaal verleden hier! En: een heel leuke markt.

Rondom de kleine kampung Kalibaru strekken de specerijenplantages zich uit. Natuurlijk bezoek je één of meer plantages, waar je kunt zien hoe onder andere kaneel, vanille, peper en nootmuskaat groeien en verwerkt worden. De omgeving is mooi en landelijk. Heerlijk om hier te wandelen. En wat een fijn verblijf hier, in een van de kleinschalige accommodaties die wij uitgezocht hebben.

In alle vroegte, voor het te warm wordt: over een kronkelend pad naar boven, naar het blauwe kratermeer. Het prachtige eindpunt van de tocht. Het is een flinke klim over smalle uitgehouwen paadjes, maar voor een ieder met een normale conditie goed te doen. Onderweg kom je vuurdragers tegen; die een aantal keren per dag heen en weer lopen om rond het kratermeer de gestolde lava uit te hakken; een geliefde steensoort, die aardig wat rupiah’s in het laatje brengt.

Volgens vulkanologen is dit het mooiste vulkaanlandschap ter wereld. Een bezoek aan de vulkaan tijdens zonsopkomst, om 05:30 uur, is een absoluut hoogtepunt. In alle vroegte spring je in een jeep voor een avontuurlijke rit door een uitgestrekte zandvlakte. Vanaf de parkeerplaats wandel je vervolgens zo’n 30 minuten omhoog naar het uitkijkpunt. Terwijl de hemel langzaam verkleurt, zie je de zon opkomen en het landschap om je heen tot leven komen. De Bromo-vulkaan baadt in een warme oranje gloed, het is een magisch moment.

Een tip van ons: ook tijdens zonsondergang is het licht even spectaculair. Bovendien is het dan een stuk rustiger, waardoor je het uitzicht meer voor jezelf hebt. Dit maakt deze ervaring extra bijzonder!

De tweelingeilanden Ternate en Tidore in de noordelijke Molukken: weinig bezocht, maar zo de moeite waard! Ooit een VOC-gebied met vele kruidnagelplantages; nog steeds is de verbouwing van kruidnagels belangrijk. Ternate heeft nog twee forten uit de tijd van toen. Het is zo fijn en rustig om met je gids op beide eilanden een dagtocht te maken. Je stopt op idyllische plekken en bij huisfabriekjes. Bereikbaar per vlucht vanaf Ambon, maar ook: vanaf Noord-Sulawesi (goede combinatie).

Prachtige vergezichten en doorkijkjes, goede wandelmogelijkheden, oude gebruiken zoals de verering van de heilige alen bij Waai en mooie kleine strandjes. En vergeet niet op Ambon het heerlijke roedjak te eten! Vanaf de 17de eeuw tot en met deze tijd is Ambon de spil van de Molukken. Hier vandaan naar ontzettend mooie eilanden. Maar vergeet niet het fort Amsterdam te bezoeken. Voor ‘insta-foto’s’: naar Pintu Kota (Gate of Ambon); bruidsparen poseren daar graag!

Een rondje Saparua, op dit redelijk kleine eiland is bijna elk dorp of gebied anders. Je vaart er vanaf Ambon in ongeveer een uur naar toe. Het is vredig, de huizen zien er verzorgd uit (met plantjes op de vensterbank), in elk dorp is wel een kerk te vinden. De kampung Booi springt er uit: de huizen zijn in vele kleuren geschilderd en op een berghelling gebouwd (trappenlopen). Nog een leuke kampung: Mahu waar veelal de oma’s sagocake maken waar je bij staat (paar minuten en klaar). Proeven… heerlijk. Een heel andere trekpleister is het historische fort Duurstede.

Een dagje extra? Dan zeker naar het piepkleine buureilandje Nusa Laut. Achterop een brommer (er zijn geen auto’s) op stap. Onder andere naar restanten uit de VOC zoals kerkjes en het fort Beverwijk.

Je moet er wat voor doen om de mooie plekken op Seram te bereiken: eerst varen en dan urenlang rijden door de jungle. Er zijn slechts enkele plekken waar je kunt logeren op dit enorme eiland (Grootte: de helft van Nederland). Wij vinden het dorp Sawai en wijde omgeving een aanrader. De meeste huizen staan op palen, ook jouw accommodatie. Wat kun je er doen? Varen over een van de rivieren langs kampungs, waar vooral sago wordt verwerkt. Aan wal natuurlijk. De jungletocht is fantastisch (je moet wel goed in de bergen kunnen wandelen), waarbij je een rehabilitatiecentrum voor bedreigde vogels bezoekt.

Onbekend, witte stranden, prachtige onderwaterwereld, verrassend binnenland en nog veel kleinere eilandjes rondom: het eiland Kei Kecil in de zuidelijke Molukken (vlucht vanaf Ambon). Je hebt het gevoel van het oude Indonesië. Vanuit je strandhotelletje (verwacht geen luxe). Een verblijf hier is eigenlijk een combinatie van strand (zwemmen en snorkelen, schelpen zoeken, even niets doen) en op verkenning gaan. Je bezoekt zeker de Hwang-grot met fraaie stalagmieten en stalactieten. Bijzonder leuk zijn de boottochtjes naar de eilandjes zoals de Pulau Dullah en het schiereiland Adranan. Duiken? Dat kan zeker, de onderwaterwereld is fraai.

Je landt in een andere wereld: Sumba. Dit dunbevokte eiland ten zuiden van Flores heeft een geheel eigen cultuur, die je nergens anders aantreft. Heel bijzonder zijn de talrijke grafdorpen met stenen graftafels midden in de dorpen. Kinderen spelen er op, de vrouwen leggen er hun wasgoed op. Geesten van voorouders, goden, bomen en stenen vormen de leidraad in het dagelijkse leven van de bewoners. Tip: breng een bezoek vóór het echt ontdekt wordt.

De stranden met prachtige baaien, vooral de brede zuidkust, behoren misschien wel tot de mooiste van Indonesië. Toerisme is er nauwelijks, je ziet de dorpskinderen er spelen, natuurlijk gaan vissers hier de zee op en kijk niet vreemd op als er koeien of paarden rondscharrelen. De golfslag is heel geschikt voor surfers, het zal een kwestie van tijd zijn, we denken dat dit feit ooit een publiekstrekker zal worden. Wat een schoonheid!

Ontmoetingen (zeker op afstand) met de Komodo-varanen in de Komodo-archipel. Het allerleukste: op een pinisi (schoener) 2 dagen rondzwerven om en tussen de eilanden van de eilandengroep. De varanen leven op de eilanden Komodo en Rinca. Je gaat zo natuurlijk met een gids aan wal. De prehistorische reptielen zijn gevaarlijk. Ze lopen sneller dan jij als ze honger hebben. Geen zorgen: doe wat de ranger zegt en het gaat goed. In dit natuurgebied leven vele soorten dieren en vogels, lekkernijen voor de varanen. De onderwaterwereld is prachtig, vanaf je schoener ga je snorkelen als je dat wilt; kijk niet vreemd op als manta-roggen opdoemen. En je komt op het mooist denkbare strand: Pink Beach (het strand is echt roze door de aangespoelde roze koralen).

In de hooglanden rondom het plaatsje Bajawa zijn nog vele traditionele dorpen. De huizen zijn opgetrokken van hout en gedroogde bladeren. Ramen zijn er niet; binnen is een open vuur waar gekookt wordt, de rook verdwijn in een gat in het dak. De bewoners volgen de oude tradities van generatie op generatie. De omgeving is heel geschikt om te wandelen, dit is genieten. In de makkelijk bereikbare dorpen zie je wel meer toeristen, maar hoe verder het is hoe stiller.

Elk kratermeer heeft een andere kleur, ongelooflijk! De Kelimutu-vulkaan met zijn 3 kratermeren naast elkaar zijn heel bijzonder. De meren danken hun kleuren aan opgeloste mineralen in het water. Ze steken als edelstenen af bij de diepgrijze, lavakleurige omgeving. In alle vroegte er naar toe om hier de zonsopgang mee te maken. Onvergetelijk! Als je van wandelen houdt: ga dan met je gids vanaf de Kelimutu in enkele uren, langs dorpen en over velden, in een uur of 3 terug naar je hotel.

Aan de stille noordkust ligt het dorpje Riung, tegenover de archipel met, heel logisch, de Riung-archipel. Hier vaar je naar toe: een prachtige dagtocht. Zo’n 24 bounty-eilandjes fonkelen met hun witte stranden in het zonlicht. Wat je hier kunt doen? Zwemmen, snorkelen (veel vissen en koralen), een rondje om het eilandje wandelen of gewoon even niets. Je gids maakt ter plekke op een geïmproviseerde kookstel je lunch klaar. Lekker eten met je voeten in het zand. Je vaart vervolgens naar een andere plek waar je op een gegeven moment honderden vleermuizen, ook wel vliegende honden genaamd, in een grote zwerm boven je ziet verschijnen. Daar word je wel even stil van.

Je weet niet wat je ziet als je in de verte, aan de zuidkust, het strand van Penggajawa ontwaart. Blauw? Hoe kan dat? Je nadert het strand en dan wordt het duidelijk: het witte zand is bedekt met grote hoeveelheden stenen in vele tinten blauw/turquoise, die hier dagelijks aanspoelen. Voor locals een bron van inkomsten: ze selecteren ze op grootte en op kleur en verkopen ze. Ze worden gebruikt om tuinen van particulieren en van hotels op te fleuren. Als je er bent mag je er echt wel een paar meenemen.

Gili betekent: eiland. Rondom Lombok zijn heel veel gili’s. Ze hebben allemaal behoorlijk witte stranden. De meest bekende zijn Trawangan, Meno en Air, die aan de noordwest-kust liggen. Maar ook de gili’s aan de zuidwest-kust worden ietsje bekender (hoewel er op de eilanden slechts 1 of 2 accommodaties zijn, heel rustig dus). De onderwaterwereld rondom alle gili’s aan de westkust is prachtig; het zou ons verbazen als je geen reuzenschildpad voorbij ziet zweven.

Het binnenland is eigenlijk nog een min of meer vergeten gebied. Maar je weet niet wat je mist. Een van die mooie gebieden is rond het dorp Tetebatu. Sawa’s, tabaksvelden, groentetuinen en niet te vergeten: pure natuur. Ga hier zeker een wandeling maken, vooral die naar de fraaie waterval is een aanrader. Fijn even met de voeten in het koele water en terug. Of je rijdt met je chauffeur naar traditionele Sasak-dorpen in de omgeving; de vrouwen weven er ikat-doeken.

Aan de voet van de machtige vulkaan de Rinjani, in het noorden, ligt het dorp Senaru. Wat een uitzicht als je hier logeert. De Rinjani beklimmen is voor een enkeling, het is een zware meerdaagse tocht. Maar wandelen op de hellingen ervan is fantastisch. In overleg met je gids loop je een route die bij jou past qua zwaarte. Een halve dag, een hele dag… je zegt het maar. Ook in de omgeving van Senaru zijn vele traditionele Sasakdorpen die je kunt bezoeken. Geweldig om een paar dagen hier te logeren, je zult je niet vervelen.

Terug in de tijd, zo lijkt het als je de vruchtbare vallei met je gids verkent. De Dani-papoe’s bevolken de Baliemvallei; vanaf de hoofdstad Jayapura per korte vlucht bereikbaar. De mannelijke Dani’s dragen peniskokers en hebben botjes door de neus. De vrouwen dragen rieten rokjes. Hun huizen? Dat zijn hutten zonder ramen. Zo leefden ze eeuwenlang. Nog steeds leeft een deel van de papoea-bevolking zoals de voorouders leefden, vooral in de meer afgelegen gebieden in de enorme vallei. Daar rondtrekken? Een ‘once in a lifetime experience’.

Al die prachtige vissen en koralen bevinden zich in de wateren van de Raja Ampat-archipel met zo’n 600 eilanden. Wat een natuurlijke rijkdommen! Duikers, maar ook snorkelaars, voelen zich hier als een vis in het water. Er zijn maar liefst 3000 vissoorten, ongeveer 300 soorten koraal en reuzenschildpadden die elegant door het water zweven. Geweldig om vanaf je kleinschalige accommodaties per boot de zee op te gaan om op meerdere plekken de fraaie onderwaterwereld te verkennen. Je bootsman en gids kennen de gebieden op hun duimpje.

Het junglegebied, niet heel ver van de hoofdstad Jayapura, het vroegere Hollandia, is een lustoord voor paradijsvogels. Met de verrekijker om je hals wandel je vanuit een lokale homestay het oerwoud in om zoveel mogelijk paradijsvogels te spotten. De mannetjes zingen en dansen in een boom om de vrouwtjes te imponeren. Een geluksmoment als je dit meemaakt. Wereldwijd zijn er 43 soorten van deze vogels, op Papoea leven er maar liefst 39 soorten. In dit deel van Papoea is de kans vrij groot om 4 soorten te spotten. En toch: je moet geduld hebben; de beloning is groot!

Omringd wordt door wuivende palmbomen loop je over het zachte, witte zand van het eiland Belitung. Heb je de reuzenrotsen al in het visier? Deze enorme rotspartijen, soms wel zo hoog als huizen, zijn de echte blikvangers van het eiland. Je kunt er tussendoor lopen en de spelonken verkennen. Een dagtocht langs de stranden en eilandjes is echt een must-do. De onderwaterwereld is hier misschien niet super spectaculair, maar er zijn wel twee leuke snorkelplekken.

Nog een grappig detail: vroeger stond het eiland bekend om de tinmijnen, net als het buureiland Bangka. Misschien niet heel spannend, maar voor sommigen toch een interessant uitstapje. Vergeet ook het kleine nationale park, Peramun Forest, niet te bezoeken.

Eindig of start je reis op Sumatra op het ongerepte eiland Pulau Weh, waar de sfeer relaxed is en je een van de weinige toeristen tussen de locals en backpackers bent. Verwacht geen overdadige luxe, maar geniet van de kleinschalige en sfeervolle accommodaties. Pulau Weh staat bekend om de prachtige onderwaterwereld, dus trek je duikpak maar aan of zet je snorkel op en ontdek de kleurrijke wereld onder water. Uitrusten van alle nieuwe indrukken van je vakantie in Indonesië kan hier ook uitstekend.

In heel Indonesië kun je de Padangkeuken proeven, maar de beste plek is natuurlijk in de gelijknamige hoofdstad van West-Sumatra: Padang. Het zijn allemaal kleine gerechtjes die als een soort tapas op tafel geserveerd worden. Je mag pakken wat je lekker vindt. Maar pas op, deze gerechten zijn niet voor watjes! Peper speelt de hoofdrol en de gerechten zijn flink gekruid en lekker pittig. Dus als je van een beetje “pedis” houdt, zit je helemaal goed!

Verscholen tussen steile rotswanden ligt de Harauvallei: een vredig natuurreservaat vol weelderige vegetatie, rijstvelden en allerlei dieren zoals zwarte gibbons en kleurrijke vogels. Terwijl je samen met een local over smalle paadjes wandelt, doorkruis je de mooie rijstvelden. Overal om je heen zie je de meest prachtige vlinders ronddwareelend op zoek naar voedsel. Ze zijn zo rustig dat je er makkelijk foto’s van kunt maken. Witte reigers staan als sierlijke wachters tussen de sawa’s.

Onderweg zie je de lokale boeren hard aan het werk op hun land en je gids vertelt je van alles over hoe ze planten en oogsten. Hoe dichter je bij de vallei komt, hoe groener en mooier het landschap wordt. Het is net een levend schilderij! Deze wandeling duurt zo’n 3 uur.

Breng eens een bezoek aan de lokale markt, waar je een scala aan producten, van bekende tot exotische fruitsoorten, gekleurde groenten en prachtige bloemen en planten ziet. Een aanrader is de markt in Brastagi, de hoge ligging van het dorp maakt het de perfecte plek voor de teelt van groenten en fruit, wat je duidelijk terugziet op de levendige en kleurrijke markt. Of bezoek een van de traditionele markten in Bukittingi en laat je zintuigen prikkelen. Proef zeker een van de vele lokale vruchten, zoals de zoete rambutan, slangenfruit of de verfrissende passievrucht.

Nabij het Tobameer in Noord-Sumatra ervaar je de rijke cultuur van de Batak, een aan elkaar verwante groep volkeren met een eigen taal. Zo’n 4000 jaar geleden kwamen zij waarschijnlijk vanuit de Filipijnen en Borneo naar dit gebied. Rond het Tobameer staan de Batak bekend om hun levendige muziek, zang, dans en verrukkelijke eten, waaronder de beroemde babi pangang van varkensvlees, een traditie onder de veelal christelijke bevolking. Hun traditionele handgeweven textiel, ulos, is eveneens bijzonder: niet bedoeld als kleding, maar als statussymbool en een belangrijke ceremoniële schat.

Bezoek het dorpje Lumban Suhi Suhi, waar deze doeken worden gemaakt. In de karakteristieke Batak-huizen zijn vrouwen geconcentreerd bezig met het creëren van de mooiste doeken, een proces dat dagen tot zelfs maanden kan duren. Wandel rustig rond en bewonder deze meesterwerken van dichtbij. Scoor je nog een uniek souvenir voor thuis?

Stap in een traditionele betjak of op de fiets en verken het platteland rondom Bukit Lawang. Je bezoekt een rubberplantage en wandelt door de rijstvelden, waar je ziet hoe boeren op traditionele wijze het land bewerken. Afhankelijk van het seizoen kun je zelf rijst planten of oogsten. Ontdek hoe boeren al eeuwenlang ecologisch mest produceren en bewonder de kruiden- en specerijentuin, waar gember, kruidnagels en kardemom groeien.

Ook zie je in een dorp aan de rivier hoe bruine suiker uit palmsuiker wordt gemaakt, en in een ander dorp zie je hoe tofu wordt geproduceerd. Onderweg proef je vers geplukte kokosnoten en schuif je aan bij het diner van een lokale familie. Voor wie het leuk vindt, kan de tour uitbreiden met een kookworkshop.

Voor deze trekking van 8 tot 10 kilometer, dwars door de jungle van Bukit Lawang, is een goede conditie wel vereist. Het pad is soms steil en glibberig, maar je ontdekt het tropisch regenwoud op deze manier in al zijn glorie. Voor je het weet sta je oog-in-oog met een orang-oetan die door de bomen slingert. Na 6 tot 7 uur wandelen kom je aan bij je overnachtingsplek: een soort geïmproviseerde tent midden in de jungle. Avontuurlijker kan niet! Stel je er niet teveel van voor, van een groot soort stuk plastic is een schuilplaats gecreëerd. En de badkamer, dat is de rivier…

Op ongeveer een uur rijden van Makassar ligt het prachtige gebied Rammang Rammang, met zijn kalksteengebergten en grotten. Ooit was dit een koraalrif, nu een natuurwonder. Stap in een gemotoriseerde kano en vaar door de vallei, omringd door hoge kalksteenrotsen, en geniet van het prachtige uitzicht. Als de boot niet verder kan, ga je te voet verder: over vlonders en door rijstvelden en langs een klein dorpje met enkele huizen. Hier ervaar je echt het lokale leven.

Voor wat verfrissing koop je een verse kokosnoot van de vriendelijke dorpsbewoners. Daarna bezoek je de Telapak Tangan grot, waar je na een korte klim handafdrukken en rotstekeningen in de grot ontdekt. Een perfect moment om even bij te komen en foto’s te maken. Je loopt vervolgens weer terug naar de boot en vaart naar een lokaal huis voor een gastvrije maaltijd. Wát een lunchplek, met prachtig uitzicht op de omgeving!

Kleinschalig en idyllisch, dit resort is een droomplek. De houten kamers, cottages en villa’s stralen warmte uit en liggen direct aan zee. Je stapt de deur uit, zo de zee in, en voor je het weet zwem je boven de mooiste koralen, omringd met kleurrijke visjes. Snorkelen en duiken is op deze plek echt een must! Rondom het eiland strekt zich een rif uit, waar de zeebodem abrupt afdaalt en je je in een levend schilderij van vissen bevindt. Dolfijnen en schildpadden spotten? De kans is heel groot!

Stap ’s ochtends vroeg op de fiets in Rantepao en ga op ontdekkingstocht door Torajaland. Je volgt de route naar het zuiden, waarbij je door lokale dorpjes en door een heuvelachtig landschap trapt. Onderweg passeer je de indrukwekkende Tongkonanhuizen, kerkjes en mysterieuze graven, die zijn uitgehakt in grote stenen. De lange tocht (van 7 tot 8 uur) kent enkele uitdagende beklimmingen, dus een goede conditie is vereist. De prachtige uitzichten maken elke inspanning echter meer dan waard!

Wil je toch liever iets minder lang fietsen? Kies dan voor de fietstocht van 3 uur, deze is voor iedereen met een normale conditie goed te doen. Over een voornamelijk vlak gebied, trap je door dorpjes, langs rijstvelden en stop je bij de megalithische graven.

Torajaland, ook wel bekend als het ‘land van de goddelijke koningen’ mag tijdens je vakantie in Sulawesi niet ontbreken. Bij aankomst zul je meteen merken dat dit misschien wel het meest fascinerende deel van Sulawesi, of zelfs heel Indonesië, is. De unieke dodencultuur van de Toraja is fascinerend en dit zie je onder andere terug in de prachtige, kleurrijk beschilderde woningen met hoge, zadelvormige daken.

Voorouderverering speelt hier een grote rol, wat duidelijk wordt bij de beroemde Tau Tau-poppen die de overledenen bewaken in rotswanden en grotten. Bezoek de babyboom van Suaya, waar baby’s in foetushouding worden bijgezet, en bewonder de indrukwekkende Tongkonans: de schitterend versierde traditionele huizen die je keer op keer wilt fotograferen. Als buitenstaander ben je ook altijd welkom om een ceremonie bij te wonen.

Het Tempemeer is een overblijfsel van een enorme binnenzee. Stap aan boord van een boot en verken het leven op het water tijdens zonsondergang. Bij helder weer is het prachtig! Je ziet het dagelijks leven van de locals aan je voorbij gaan; ze wassen zichzelf en hun kleding in het water en vissers varen rustig uit naar de wetlands.

Het gebied barst van de vogels en op het meer drijven unieke vissersverblijven. Neem een kijkje en ontdek hoe de lokale bevolking hun vis vangt en verwerkt. Stop ook eens bij een van de huizen, zwaai vriendelijk en misschien krijg je nog wel een gefrituurde banaan als snack aangeboden!

Overnachten op een onbewoond eiland, wie wil dat nou niet? De Togian-eilanden, met hun hagelwitte stranden, zijn omringd door weelderig oerwoud en een fantastische onderwaterwereld. Hier kom je volledig tot rust: geniet van de zon, ontspan op het zachte zand, zwem in het kristalheldere water en snorkel tussen de kleurrijke vissen.

Wil je toch er even op uit? Maak een boottochtje naar een zoetwatermeer; hier leven wel 2 miljoen kwallen waar je mee kunt snorkelen. Snorkelen? Ja, je leest het goed, want hier leeft een unieke soort kwallen: door het zoete water hebben ze geen tentakels meer en prikken ze niet. Durf jij het aan om tussen deze bijzondere soort kwallen te zwemmen?

Ken je de fascinerende beelden van Paaseiland? Sulawesi biedt ook een verzameling megalieten die minstens zo indrukwekkend zijn. Hoe deze stenen kolossen hier terecht zijn gekomen, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. In de Bada-vallei wachten maar liefst 13 megalieten om gezien te worden. Het laatste beeld bereik je via een korte wandeling door de rijstvelden.

Gelegen aan de rand van het Gunung Leuser National Park ligt de ongerepte jungle van Tangkahan. Er leven hier dan geen orang-oetans, je komt er wel tal van andere apensoorten en kleinere dieren tegen. Zoals kleurrijke vlinders, gibbons, makaken en als je gelukt hebt, het bijzondere Tarsier spookdiertje. Ontdek tijdens een trekking samen met een gids de mooiste plekjes van de jungle en kom langs gigantische ficusbomen en kleine watervallen.